Ongelijke beloning op de werkvloer
Wettelijk gezien mag een werkgever geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen bij onder meer het aangaan van een arbeidsovereenkomst. Althans, voor zover dit niet op goede gronden berust. Een goede grond kan bestaan uit bijvoorbeeld voor de vrouw beschermende bepalingen in het kader van zwangerschap of wezenlijk bepalende beroepsactiviteiten die direct verband houden met een geslacht. Ieder onderscheid dat niet op een dergelijke goede grond berust, is ongeoorloofd. Zo was ook het geval in de Nederlandse zaak die onlangs speelde bij het College voor de Rechten van de Mens over ongelijke beloning.
Casus
In deze zaak ging het om een werkneemster, die op 1 april 2019 tijdelijk in dienst is getreden als bedrijfsjurist bij werkgever. Haar salaris betrof € 4.400,-. Op 1 augustus 2019 trad een mannelijke werknemer eveneens in dienst als bedrijfsjurist bij diezelfde werkgever. Zijn salaris betrof €5.400. De werkneemster had vijf jaar ervaring als advocaat en één jaar als bedrijfsjurist. De werknemer had daarentegen drie jaar werkervaring als bedrijfsjurist.
De werkneemster heeft dit beloningsverschil aangekaart, waarna haar salaris uiteindelijk werd gelijkgetrokken met dat van haar mannelijke collega. Even daarna volgde een mededeling van de leidinggevende dat er werd getwijfeld aan haar functioneren. Desalniettemin werd haar dienstverband verlengd tot september 2021. Echter, zij raakte arbeidsongeschikt en trad per 1 oktober 2021 ziek uit dienst.
De werkneemster is vervolgens naar de rechter gestapt met het verzoek voor recht te verklaren dat de werkgever destijds een verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht. De rechtbank gaat daar niet in mee, waarna de werkneemster in hoger beroep gaat bij het Hof en daarnaast aanklopt bij het College voor de Rechten van de Mens.
De werkgever voert daar het verweer dat het beloningsverschil is terug te voeren op een verschil in werkervaring, namelijk, dat de mannelijke werknemer zeer nuttige werkervaring meebracht als bedrijfsjurist. De werkervaring van de vrouwelijke werkneemster als advocaat was weliswaar nuttig, maar niet één op één gelijk te stellen met de functie van bedrijfsjurist, aldus de werkgever.
Uitspraak
Het College oordeelt als volgt. Een beloningsverschil mag bestaan, maar slechts voor zover dat voortvloeit uit het op gelijkwaardige wijze toepassen van dezelfde deugdelijke maatstaven. Daarvoor geldt dat de beloningsmaatstaf ‘werkervaring’ op zich een deugdelijke maatstaf is. Echter, vervolgens dient wel te worden onderbouwd waarom de ene soort ervaring hoger wordt gewaardeerd dan de andere en bovendien op welke objectieve maatstaven dat verschil is terug te voeren. Volgens het College slaagt de werkgever daar in dit geval niet in.
Daarmee concludeert het College dat in de onderhavige zaak een verboden onderscheid op grond van geslacht is gemaakt bij de beloning. Wat het Hof daaromtrent in hoger beroep gaat oordelen, moet worden afgewacht.
Heeft u vragen met betrekking tot een arbeidsrechtelijke kwestie? Neem dan gerust contact met mij op.
mr J. (Hanneke) van Haarlem Van Zinnicq Bergmann Advocaten
Advocaat arbeidsrecht ‘s-Hertogenbosch
RECENTE BLOGS
De Wet betaalbare huur: hoe zit het allemaal?
Aansprakelijkheid binnen consumentenrecht
Bedrijfsongeval en zorgplicht werkgever
Disfunctioneren op de werkvloer
Huurder vs. verhuurder: Wat te doen bij een gebrek aan de huurwoning?
CATEGORIEËN
Algemeen juridischArbeidsrecht
Contractenrecht
Overig juridisch
Personen en familierecht
Procesrecht