Navigatie

 

Rechter treedt buiten het debat van partijen

Rechter treedt buiten het debat van partijen

Lijdelijkheid

Een van de hoofdregels in het civiele procesrecht is dat een rechter zich lijdelijk dient op te stellen. Dit houdt in dat een rechter in bepaalde mate een passieve houding aanneemt voor zover het betreft de omvang van het geschil. Dat betekent dat hij alleen beslist op de geschilpunten die de partijen zelf naar voren brengen in een gerechtelijke procedure en een afwachtende houding aanneemt. De rechter beslist derhalve enkel over de vraag die hem wordt voorgelegd.

In het strafproces en het bestuursproces is de rechter daarentegen leidend. Hij onderzoekt actief de zaak die aan hem wordt voorgelegd.

Incassokortgeding

Het incasso kort geding is een uitstekende mogelijkheid om op snelle wijze een geldvordering van een schuldenaar te incasseren.

Een kort geding is een kortlopende procedure, waarbij de rechter op aanvraag daartoe voorafgaand aan dagvaarding een datum voor mondelinge behandeling bepaalt en het verweer ter zitting wordt gevoerd en binnen twee weken vonnis wordt gewezen. Deze snelle procedure kan worden gebruikt in spoedeisende zaken, waarin de gewone termijnen niet kunnen worden afgewacht, of tegenwoordig ook voor incassering van vorderingen waarvan de geldvordering wordt niet betwist of in redelijkheid niet kan worden betwist of waarin niet valt te verwachten dat de gedaagde partij (schuldenaar) ter zitting zal verschijnen. Het gaat dan om een relatief eenvoudige, vooraf duidelijke zaak.

Schijnovereenkomst

De voorzieningenrechter in Haarlem liet zich blijkens het vonnis in kort geding van 26 maart 2013, niet in het ootje nemen door partijen.

De zaak was aangemeld als eenvoudig incassokortgeding. Na de buitengerechtelijke ontbinding van een koopovereenkomst voor een aandelenpakket in een Surinaamse onderneming vorderde de koper de koopsom terug van € 2.000.000,00, vermeerderd met rente van bijna € 200.000,00 en ruim € 8.000,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde verkoper betwistte de ontbinding en zijn terugbetalingsverplichting niet, maar had alleen bezwaar tegen de hoogte van de gevorderde incassokosten en tegen de rente.

De rechter vond de zaak vreemd en heeft partijen aan een spervuur van vragen onderworpen.

De rechter oordeelde:

“4.1. Hoewel de inhoud van de overeenkomst tussen partijen zelf kennelijk niet in geschil is en [gedaagde] zowel de buitengerechtelijke ontbinding als de daaruit voortvloeiende verplichting tot terugbetaling van de koopsom van € 2.000.000,- niet heeft betwist, zijn bij de voorzieningenrechter na lezing van het dossier twijfels ontstaan over de nogal merkwaardig ogende overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde]. Die twijfels zijn – na doorvragen op de zitting – bepaald niet weggenomen. Uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is bij de voorzieningenrechter veeleer de indruk ontstaan dat de gestelde overeenkomst een schijnovereenkomst is die is bedoeld om derden te misleiden.”

De rechter kwam ter zitting te weten dat de schuldenaar strafrechtelijk veroordeeld was voor het witwassen van geld en heeft onderzoek gedaan naar het openbare strafvonnis.

Hieruit kwam ook naar voren dat het voor gedaagde in de strafzaak van belang was dat er ontlastend bewijs kwam voor het feit dat grote sommen contant geld bij hem waren aangetroffen.

Daar was de procedure dus kennelijk voor bedoeld.

De rechter ging daar niet in mee en oordeelde:

“Op grond van het strafvonnis en hetgeen in deze zaak ter zitting naar voren is gekomen – met inbegrip van het gegeven dat, ondanks het lange betoog van de advocaat van [gedaagde], eigenlijk geen materieel verweer is gevoerd – komt de voorzieningrechter tot de conclusie dat aannemelijk is dat partijen trachten door middel van het onderhavige kort geding voor een bedrag van € 2.000.000,- een vonnis te verkrijgen dat in hoger beroep in de strafzaak en/of in de ontnemingsprocedure kan worden gebruikt. De advocaat van [gedaagde] heeft hieromtrent ter zitting desgevraagd ook bevestigd dat [gedaagde] in verband met de gelegde beslagen mogelijk zelf belang zou kunnen hebben bij een veroordelend vonnis.”

Daarvoor mag een civiele procedure niet worden misbruikt. De rechter verklaarde eiser niet ontvankelijk in zijn vordering.

De uitspraak luidde:

“Vastgesteld kan dus worden dat beide partijen kennelijk belang hebben bij het door [eiser] verkrijgen van een titel tegen [gedaagde]. Dat belang is naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenwel geen rechtens te respecteren belang in de zin van artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek. Het is immers niet de door de wetgever aan de rechter opgedragen taak om mee te werken aan het legitimeren van schijnovereenkomsten. De consequentie daarvan is dat de voorzieningenrechter zich vrij acht buiten de grenzen van het partijdebat te treden door [eiser] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen.”

Conclusie

Een rechter heeft dus wel de mogelijkheid om buiten de grenzen van de rechtsstrijd tussen partijen te treden.

Een incassokortgeding kan een handig middel zijn om snel vonnis te verkrijgen in een relatief eenvoudige incassozaak. Daarvoor kunt u ook bij ons kantoor terecht. Uiteraard kunnen wij u niet bijstaan indien het gaat om een schijnovereenkomst. Wellicht hadden de advocaten in bovengenoemde zaak ook iets alerter kunnen zijn.

Marlous Weerts

TAGS

Ontvang onze gratis juridische tips
Van Zinnicq Bergmann advocaten publiceert regelmatig een gratis e-mail-nieuwsbrief met daarin juridische tips. Wil je als eerste op de hoogte zijn? Schrijf je nu in!

Nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.