Versoepeling arbeidsrecht

In de media is al uitgebreid stil gestaan bij de voorstellen in het regeerakkoord tot versoepeling van het arbeidsrecht. Toch lijkt het mij zinvol om de belangrijkste wijzigingsvoorstellen te vermelden, waar met name de MKB-werkgever aanzienlijk voordeel van zal hebben. Zo is het sinds de nieuwe wet (WWZ) medio 2015 in werking is getreden, praktisch ondoenlijk voor een werkgever om afscheid te kunnen nemen van een niet goed functionerende werknemer en durft die werkgever –met de crisis nog in het achterhoofd- geen vast contract aan te gaan met een werknemer. De volgende voorstellen zullen zeker soelaas bieden.

Na twee jaar contracten voor bepaalde tijd zal die periode opgerekt worden naar drie jaar, waarna pas een contract voor onbepaalde tijd ontstaat.

Wanneer direct een vast contract met een werknemer wordt aangegaan, kan een proeftijd van vijf maanden overeengekomen worden. Bij meerjaarscontracten van 2 jaar en meer kan de proeftijd gesteld worden op 3 maanden.

Wanneer minder dan 25 werknemers in dienst zijn, zal de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte gewijzigd worden van twee naar één jaar.

De regeling om scholingskosten in mindering te kunnen brengen op de transitievergoeding wordt verruimd. De werkgever moet er trouwens op bedacht zijn, dat op hem een scholingsverplichting rust!

Er zijn ook nadelige wijzigingen voor de werkgever.

Zo ontstaat in principe voor iedere werknemer vanaf het begin van de arbeidsovereenkomst het recht op een transitievergoeding bij ontslag op initiatief van de werkgever. Nu ontstaat dat recht pas na twee jaar dienstverband. De hoogte van de transitievergoeding wordt wel naar beneden bijgesteld.

Wanneer een werkgever een werknemer bij een payrollbedrijf inhuurt, moet er rekening mee gehouden worden dat die werknemer recht heeft op dezelfde primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden als de werknemers, die bij de werkgever in dienst zijn.

En nu maar afwachten wanneer versoepelingen doorgevoerd zullen worden.